Rekenvoorbeeld fiets van de zaak, extreem voordelig
Bijtelling voor de fiets, alleen in Nederland
Vanaf 1 januari 2020 gaat de fiscale regeling voor de ‘fiets van de zaak’ op de schop. Voor werkgevers wordt het makkelijker om hun werknemers te laten profiteren van een fiets van de zaak. Een fiets van de zaak blijkt bijzonder voordelig. Kijk maar naar dit rekenvoorbeeld.
Rekenvoorbeeld fiets van de zaak
Stel dat een werknemer een fiets koopt met een waarde van 2.000 euro. De werknemer moet dan 7 procent over de consumentenadviesprijs van de fiets en accessoires (inclusief btw) bij het salaris optellen. Dit komt neer op een bedrag van 140 euro. Een werknemer met een inkomen van 35.000 euro per jaar, betaalt hierdoor 58 euro per jaar meer belasting. Onder de streep betaal je dus 4,83 euro per maand.
Normale fiets, e-bike, speed-pedelec
Je hoeft overigens geen conventionele fiets te kopen voor woon-werkverkeer. Dat kan ook een e-bike zijn (max 25 km/u), of zelfs een speed-pedelec (max 45 km/u). Je mag de fiets van de zaak in tegenstelling tot de auto van de zaak fiscaal gezien onbeperkt privé gebruiken. Dus ook voor een fietstochtje, de boodschappen of het wegbrengen van de kinderen.
De kleine lettertjes
Rijksoverheid: “De werkgever betaalt de fiets en meestal ook de kosten voor onderhoud en reparatie. Wel krijgt de werknemer te maken met een bijtelling bij het salaris. Uiteindelijk betaalt de werknemer daardoor enkele euro’s per maand extra belasting. De werkgever kan de werknemer om een maandelijkse eigen bijdrage vragen. Dit bedrag gaat dan van de bijtelling af. De werknemer ziet dit terug op zijn of haar loonstrookje. De werkgever mag er ook voor kiezen de bijtelling voor zijn rekening te nemen. Dat kan door gebruik te maken van de vrije ruimte in de werkkostenregeling. In dat geval hoeft de werknemer helemaal geen belasting te betalen.”
Meer weten? Rijksoverheid heeft een Vraag-en-Antwoord-pagina in het leven geroepen.